Toekomst van de landbouw in Benin: opleiden of ondernemen?
Een opiniebijdrage van Sylvain Ifêdé Djagbo, econoom en directeur van Job Booster Benin
Stel dat Benin kiest tussen het bouwen van 200 landbouwlycea om landbouwkundigen op te leiden, of 77 landbouwzones — één per gemeente — om duurzame werkgelegenheid en economische groei te stimuleren. Welke optie sluit beter aan bij de huidige ontwikkelingsfase van ons land?
Deze keuze is geen simpele tegenstelling, maar een strategische en politieke beslissing met uiteenlopende prioriteiten. Beide zijn waardevol, maar ze beantwoorden aan verschillende noden binnen de landbouwontwikkeling. Hier leg ik uit waarom gemeentelijke landbouwzones (ZAC) op dit moment de voorkeur zouden moeten krijgen.
Directe impact op productie en voedselzekerheid
De oprichting van ZAC’s draait om het beschikbaar stellen van bewerkte, beveiligde landbouwgrond. Vooral jonge boeren en landbouwliefhebbers krijgen hiermee toegang tot vruchtbare gronden, irrigatie, landbouwwegen en technische begeleiding. Deze aanpak verhoogt snel de productie van voedselgewassen en handelsgewassen, en draagt zo bij aan voedselzekerheid én inkomensverbetering.
- Lokaal initiatief en eigenaarschap: ZAC’s passen binnen het beleid van lokale ontwikkeling en decentralisatie. Gemeenten spelen een actieve rol in de inrichting en promotie van landbouw in hun regio. Ze kunnen daarbij inspelen op lokale behoeften en samenwerken met lokale spelers.
- Oplossing voor het landprobleem: Toegang tot landbouwgrond is in Benin vaak een groot obstakel, vooral voor jongeren en vrouwen. Door percelen beschikbaar en juridisch veilig te stellen, bieden ZAC’s hiervoor een concrete oplossing.
- Gebruik van onderbenut potentieel: ZAC’s maken het mogelijk om vruchtbare, maar tot nu toe ongebruikte gronden te activeren — zoals bijvoorbeeld in de Ouémé-vallei, waar veel potentie onbenut blijft door gebrek aan organisatie of infrastructuur.
- Stimulans voor ondernemerschap: De zones zijn gericht op het stimuleren van een meer ondernemende vorm van landbouw, met grotere bedrijfseenheden die sterker zijn verbonden met de markt.
- Snelle oplossingen voor bestaande knelpunten: ZAC’s bieden boeren directe hulp bij urgente problemen zoals toegang tot water, productiemiddelen en afzetmarkten.
De rol én beperkingen van landbouwlycea
Landbouwlycea zijn essentieel voor de lange termijn: ze leiden jongeren op tot vakmensen en ondernemers in de landbouw. Toch zijn er een aantal redenen waarom ze minder snel effect sorteren dan ZAC’s:
- Lange opleidingsduur: De resultaten van de opleiding laten jaren op zich wachten, zowel in productie als economische impact.
- Mismatch met arbeidsmarkt: De aansluiting tussen het lesprogramma en de daadwerkelijke vraag op de arbeidsmarkt is niet altijd vanzelfsprekend. Daarom werkt de overheid van Benin momenteel aan een hervorming van het beroepsonderwijs.
- Hoge investeringskosten: De bouw en inrichting van moderne lycea vragen om forse financiële middelen.
- Beperkt absorptievermogen: De economie moet ook in staat zijn om afgestudeerden werk of ondernemingsruimte te bieden.
Conclusie
Landbouw is van levensbelang voor de economie van Benin. De sector vertegenwoordigt bijna 28,5% van het BBP en biedt werk aan een groot deel van de bevolking. Daarom is het cruciaal dat het land kiest voor strategieën die maximale economische en sociale impact genereren.
Landbouwlycea zijn belangrijk voor de toekomst en professionalisering van de sector. Maar gemeentelijke landbouwzones bieden een snellere, directe aanpak die leidt tot productie, zekerheid rond grondbezit en verbetering van de leefomstandigheden van boeren. Ze bouwen voort op het bestaande potentieel en stimuleren ontwikkeling van onderop.
Waarschijnlijk zal het landbouwbeleid van Benin proberen deze twee benaderingen in balans te brengen: enerzijds de ambitie om tegen 2025 dertig landbouwlycea operationeel te hebben, anderzijds investeren in ZAC’s voor directe, zichtbare impact in het veld.